Caroline Lamarche : « Pour Jacques De Decker »

Pour Jacques De Decker, parti le dimanche de Pâques, 12 avril 2020

 

Ami, ne t’en déplaise,

nous voici encore sur ton chemin

nous que tu as encouragés ou célébrés

selon notre état de vivants ou de morts.

 

Ami, tu as pensé à nous

manieurs de plumes diverses

avant de penser à toi-même

semeur infatigable de tes admirations.

 

Ami, notre être fait de mots

– ceux-là qui nous manquent aujourd’hui –

te salue en juste désarroi

avec une maladresse fraternelle.

 

Ami, c’est un printemps glacial,

net et coupant comme un miroir

qui te voit t’éloigner de ceux qui t’aiment

dans une discrétion voulue par

cette saison qui nous enferme et s’empare

de nos mots comme la brise souffle le pollen

poussière infime, cendre dorée

fécondatrice des confins.

 

Ami, tu te semais à la volée

prodigue non de toi-même

mais de ton amour de la beauté

de ta passion à la répandre.

Paisible ami, bien malgré toi

tu as pour nous ouvert tes traces.

 

Qui marchera à ta suite

sera plus vif, plus curieux et plus brave.

Qui mettra ses pas dans tes pas

dira à celles qui t’ont pris par la main

à l’heure de ton brusque départ

que nos cœurs battent pour le tien.

Voor Jacques De Decker, heengegaan op paaszondag, 12 april 2020

 

Lieve vriend, je vindt het toch niet erg,
maar alweer staan we op je pad
wij die je hebt aangemoedigd of geprezen
naargelang we in leven waren of overleden.

 

Lieve vriend, je dacht altijd eerst aan ons
die onze eigen pen hanteren

voor je aan jezelf begon te denken
die onvermoeibaar je lof uitstrooide.

 

Lieve vriend, ons binnenste gemaakt van woorden

– woorden waaraan het ons vandaag ontbreekt –

stuurt je zijn onbeholpen hartenkreet
vol gemeend verdriet en verbondenheid.

 

Lieve vriend, op deze ijskoude lentedag,
helder en vlijmscherp als een spiegel
zien we je weggaan van je geliefden
een en al discretie zoals vereist in
dit seizoen dat ons opsluit en onze woorden
steelt zoals de bries het stuifmeel op laat waaien
nietig stof, gouden as
die de uiterwaarden bevrucht.

 

Lieve vriend, je zaaide jezelf kwistig rond
gul niet alleen met jezelf
maar met je liefde voor schoonheid
met je verlangen haar uit te strooien.
Vredige vriend, in weerwil van jezelf
heb je voor ons je weg gebaand.

 

Wie je stappen volgt
zal viever zijn, benieuwder en kordater.
Wie in je voetspoor treedt
zal zeggen aan je vrouw je dochter die je hand
vasthielden op het moment van je bruuske vertrek
dat ons hart voor jouw hart klopt.

 

Vertaling: Katelijne De Vuyst